Spring naar content

Recherche

BRUSSELS STUDIES INSTITUTE

De tien-minuten-stad

Het BSI heeft aan een onderzoeksproject over de tien-minuten-stad gewerkt in het kader van de herziening van het Gemeentelijke Plan voor Duurzame Ontwikkeling van de Stad Brussel. Dit project kadert binnen een van de zeven grote ambities van het huidige stadsbestuur om het netwerk van lokale diensten te versterken. De toegankelijkheid van plaatselijke diensten is immers niet alleen fundamenteel voor het sociale en economische leven van alle Brusselaars, maar draagt ook bij aan de vermindering van onze ecologische voetafdruk. 

Het doel van dit project is om een concept voor de tien-minuten-stad te ontwikkelen dat, naast het in kaart brengen van de bestaande dienstverlening op lokaal niveau, ook een operationeel instrument kan worden om de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren, zowel in termen van aanbod als toegankelijkheid. Ontdek hier de executive summary (fr).

Het grondgebied van de stad Brussel combineert verschillende functies. Zo biedt het woongebied, werkgelegenheid, een belangrijke commerciële functie en vormt het een belangrijk verkeersknooppunt. Het concept van de tien-minuten-stad moet beantwoorden aan die verschillende functies en wil tegelijk de aandacht vestigen op een aantal specifieke dynamieken. Door voldoende toegang tot plaatselijk diensten te voorzien, wil de tien-minuten-stad in de eerste plaats een antwoord bieden aan de sterke sociaal-ruimtelijke ongelijkheden in de stad en de noden van de meest kwetsbare en geïsoleerde groepen. De stad Brussel kende de laatste jaren ook een sterke groei van vooral jonge mensen en nieuwkomers, waaruit een hele reeks nieuwe behoeften vloeien, zoals werkgelegenheid en huisvesting. Ook hier moet de tien-minuten-stad rekening mee houden. Ten slotte moet de tien-minuten-stad ook helpen de gemotoriseerde mobiliteit verkleinen, wat bijdraagt tot een vermindering van onze ecologische voetafdruk.

Het onderzoek vertrok vanuit een hele rist vragen. Aan welke behoeften willen we tegemoet komen? Wat verstaan we precies onder nabijheid en toegankelijkheid? Hoe kunnen we rekening houden met de diversiteit van een buurt en haar behoeften? Hoe verminderen we de behoefte aan gemotoriseerde mobiliteit? Moeten er ook andere vormen van transport voorzien worden, zoals metro, trein of fietsnetwerk? Hoe vermijden we dat kwetsbare groepen, zoals gezinnen uit de arbeidersklasse die sterk afhankelijk zijn van hun auto, niet benadeeld worden door deze aanpak? Hoe wordt er afgestemd met de omliggende gebieden en hun beleidsvoerders, administraties en diensten die met mobiliteit zijn belast? Welke instrumenten van het stedelijk beleid zijn nodig voor dit project? Hoe houden we rekening met nieuwe behoeften die ontstaan zijn als gevolg van de pandemie (zoals groene ruimten, telewerken en online handel)?

Voor dit project werken maar liefst zes centra van vijf universiteiten samen: het ‘Institut de Gestion de l’Environnement et d’Aménagement du Territoire (IGEAT, ULB), het Laboratory on Landscape, Urbanism, Infrastructures and Ecologies (LoUIsE, ULB), Spatial Applications Division Leuven (SADL, KU Leuven), het Centre de recherches et d’études pour l’action territoriale (CREAT, UCLouvain), het Centre de recherches et d’intervention sociologique (CESIR, USL-B) en Cosmopolis (VUB).

In elke fase wordt ook nauw samengewerkt met de gemeentelijke diensten en politieke verantwoordelijken. 

Scroll naar boven