De bijzonder moeilijke situatie die Brussel in 2015 en 2016 kende (lockdown na de aanslagen van Parijs, de aanslagen van Brussel, de tunnelcrisis…), heeft de Brusselse culturele organisaties (CO) ertoe aangezet om hun (ruimtelijke) toegankelijkheid, hun publiek en de mobiliteitsgewoonten van dat publiek grondiger te onderzoeken. Die kwestie was ook al vóór de voornoemde dramatische gebeurtenissen een aandachtspunt voor de CO’s en is niet verdwenen nu alles ‘opnieuw normaal’ is, integendeel. Het belang van de economische, sociale en culturele factoren inzake toegang tot cultuur, en in het bijzonder tot het aanbod van de cultuurorganisaties, mag zeker niet worden ontkend, maar we kunnen de vraag stellen of ook de verplaatsingsproblemen niet een belangrijke belemmering vormen en een factor die misschien een bepaald publiek dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) of elders woont, weghoudt van het cultuuraanbod in Brussel. Het is ook de bedoeling om een aanzet te geven tot een gezamenlijke reflectie over de mogelijkheid om vanuit de culturele sector zachtere mobiliteitsvormen te promoten, als antwoord op de actuele ecologische uitdagingen.
De verkennende studie werd beperkt tot 78 CO’s die lid zijn van RAB/BKO en die publiek ontvangen. We spreken hier wel degelijk over een verkennende studie in die zin dat het niet de bedoeling was om een volledige of representatieve analyse te maken van de Brusselse culturele sector, maar om de beschikbare gegevens te identificeren en te experimenteren met de mogelijke onderzoeksmethoden. De sector en de bevoegde overheden, of de verschillende CO’s individueel, dienen daarna nog volledigere studies uit te voeren.
We kunnen verschillende soorten lessen trekken uit de verkennende studie: methodologische lessen, analyses over de inhoud en actielijnen. Dit alles zal met RAB/BKO en de culturele organisaties samen moeten worden besproken voor het bij de bevoegde overheden en de vervoersmaatschappijen wordt aangekaart.