Spring naar content

Recherche

BRUSSELS STUDIES INSTITUTE

Doctoraat: Air Pollution – Geographies, Knowledges & Politics

Doctoraat : The Sky over Brussels: Geographies, Knowledges & Politics of Air Pollution

Op 9 december 2020 verdedigde Nicola da Schio (Cosmopolis, VUB) zijn doctoraat in de wetenschappen, getiteld ‘The Sky over Brussels: Geographies, Knowledges & Politics of Air Pollution’. Hieronder vindt u de abstract van het doctoraat. Meer weten? Klik dan aan de rechterkant op de link onder ‘Résultats’ om het doctoraat in zijn integraliteit terug te vinden.

Abstract:
Het onderzoek naar en het begrip van stedelijke ecologische fenomenen vereist dat er tegelijkertijd wordt gekeken naar twee soorten dynamieken: enerzijds het verband tussen staat, wetenschap en activisme als de plaats waar de stedelijke ecologie wordt geconstrueerd als een sociaal fenomeen; en anderzijds de manieren waarop de natuur en de maatschappij met elkaar verweven zijn en evenwichten en ongelijkheden produceren en reproduceren. Op basis van deze uitgangspunten concentreert het proefschrift zich op “The Sky Over Brussels”, of: het geval van de luchtvervuiling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Meer specifiek heeft de thesis twee complementaire doelstellingen, namelijk onderzoeken hoe kennisdynamiek vorm krijgt en bijdraagt tot de mobilisatie van burgers die ijveren voor schonere lucht, en nagaan hoe de geografie van de luchtvervuiling en van de stedelijke fenomenen waarmee ze verband houdt, zowel
plaatsgebonden als doorheen tijd-ruimte- trajecten van individuen.

Na een achtergrondhoofdstuk dat de fysische eigenschappen, de kennis en de sociaal-politieke context van de luchtvervuiling in Brussel introduceert, bestaat het manuscript uit twee delen, met in totaal vier hoofdstukken die elk van de onderzoeksdoelstellingen behandelen aan de hand van diverse methoden, epistemologieën en persoonlijke standpunten. Deel I gaat uit van een retrospectieve benadering en maakt
gebruik van methoden zoals kwantitatieve geografische analyse en de studie van archiefmateriaal. Hoofdstuk 3 gaat in het bijzonder in op drie gevallen van mobilisatie van burgers voor schonere lucht die de afgelopen 40 jaar in Brussel hebben plaatsgevonden, en onderzoekt de relatie tussen de politiek rond luchtvervuiling en verschillende vormen van kennis en expertise. Hoofdstuk 4 analyseert op zijn beurt de ruimtelijke correlatie tussen luchtvervuiling en geografische bereikbaarheid, die als emblematische kenmerken van stedelijke agglomeraties worden beschouwd, en hun relatieve geografische spreiding.

Deel II is gebaseerd op het AirCasting Brussels project, een Living Lab dat gericht is op het experimenteren met nieuwe methoden voor burgerparticipatie in wetenschappelijk onderzoek en in de mobilisatie van het stedelijk milieu. In dit deel is Citizen Science zowel het object van het onderzoek, als een onderzoeksstrategie: de gebruikte methoden omvatten participatieve observatie, individuele en groepsinterviews, en documentanalyse, evenals participatieve, op activiteitenpatronen gebaseerde blootstellingsmonitoring in combinatie met diepte-interviews. In hoofdstuk 5 wordt de uitsluiting van burgers van monitoring en besluitvorming over vervuiling als een geval van epistemische en procedurele milieuonrechtvaardigheid gekaderd en wordt het potentieel van burgerwetenschap bestudeerd in termen van ‘empowerment’. Ten slotte wordt in hoofdstuk 6 vanuit het perspectief van ‘social practices’ bekeken wanneer, waar en waarom Brusselaars worden blootgesteld aan luchtvervuiling, en welke manoeuvreerruimte ze hebben om deze blootstelling te verminderen.

Over het geheel genomen illustreert het proefschrift hoe verontreinigende stoffen in de lucht materieel en symbolisch in wisselwerking staan met de stedelijke omgeving, en hoe ze door deze wisselwerking luchtvervuiling worden. In het licht van de analyse van de invloed van kennis op de mobilisatie van burgers voor schonere lucht, concludeert dit proefschrift dat kennis een belangrijk middel is om macht te verwerven, of het nu gaat om institutionele actoren die hiërarchische autoriteiten handhaven of om activisten die campagne voeren en daarmee de status quo aan vechten, maar dat het in geen van beide gevallen een bepalende factor is. Het proefschrift illustreert ook de ondubbelzinnige en essentiële samenhang tussen stedelijke luchtvervuiling en mobiliteit, als een intrinsiek kenmerk van de sociaalecologische aard van steden. Deze verbinding is systemisch en de implicaties ervan variëren van de collectieve organisatie van infrastructuur en mensen in de ruimte, tot ervaringen, beleefd door individuen en gemeenschappen.

Het proefschrift besluit met een algemene waardering van de praktijken en de methoden van burgerwetenschap als een manier om de kwestie van vervuiling te vatten, en om aanspraak te maken op een gezonder milieu, maar zet ook aan tot verdere reflectie over onopgeloste klassenkwesties en over het risico om een ongenuanceerd positief beeld van ‘de burger’ te cultiveren. Het wijst ook op het kader van de milieurechtvaardigheid als een veelbelovende plaats om dieper in te gaan op de verschillende vormen van ongelijkheid die tijdens het onderzoek naar voren zijn gekomen, in termen van ruimtelijke spreiding, procedure, erkenning, capaciteiten en kennis. Ten slotte benadrukt het de noodzaak om de complexe en multidirectionele verbanden die bestaan tussen de geografieën en de kennisvelden van de stedelijke
omgeving, en hun inbedding in de machtsdynamieken en de politieke controverse, verder te onderzoeken. Dit politieke element overstijgt de eenvoudige oproep tot verdere analyse van politieke processen, en verwijst ook naar de missie van de onderzoeker om stedelijke politieke actie te ondersteunen: onderzoek is immers essentieel maar nooit voldoende voor het creëren van een rechtvaardigere stad.

Scroll naar boven