Spring naar content

Recherche

BRUSSELS STUDIES INSTITUTE

De toegankelijkheid van de kinderopvang in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

De toegankelijkheid van de kinderopvang in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Onderzoekers van de ULB, de UGent en het BSI hebben in opdracht van de Dienst Scholen en Studentenleven van perspective.brussels, een onderzoek uitgevoerd naar de toegankelijkheid van de kinderopvang in het BHG. In de studie werd een multidimensionale benadering van toegankelijkheid gehanteerd. Zowel de vraag naar kinderopvang als het globale gewestelijk aanbod werd geanalyseerd, met aandacht voor zowel Nederlandstalige als Franstalige kinderopvanglocaties.

De studie toonde aan dat de potentiële vraag naar kinderopvangplaatsen niet gelijkmatig gespreid is over het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ze is vooral geconcentreerd in het noorden en het westen van het gewest, in het bijzonder in de eerste stedelijke kroon, en in mindere mate in het oosten van de tweede stedelijke kroon. Deze gebieden worden ook gekenmerkt door een hoger aandeel eenoudergezinnen en huishoudens met een werkzoekende. Deze groepen dragen waarschijnlijk bij tot de vraag naar financieel toegankelijke kinderopvangfaciliteiten met verlengde en flexibele uren, hetzij om hun beroepsactiviteit te behouden, hetzij om werk te zoeken.

De resultaten van twee ‘gravitatiemodellen’ werden gebruikt om een typologie van opvangvoorzieningen te construeren met zes subgroepen, die variëren naargelang het publiek dat ze potentieel opvangen en de manier waarop de prijs wordt bepaald. Deze typologie werd vervolgens aangevuld middels de antwoorden op een enquête waaraan 192 opvangvoorzieningen deelnamen, die samen ruim 7000 plaatsen vertegenwoordigen. Hierdoor konden andere aspecten van financiële toegankelijkheid, praktische toegankelijkheid, sociale en culturele toegankelijkheid en beheer van de prioriteiten bij aanmelding worden gedocumenteerd.

Dit onderzoek toont aan dat, hoe kwetsbaarder de populatie die de voorziening potentieel opvangt, hoe meer ze praktijken ontwikkelt die de toegankelijkheid bevorderen. Deze vaststelling mag echter de grote tekortkomingen van de kinderopvang in de regio niet verhullen. Enerzijds blijft ze ontoereikend, vooral in het noorden en het westen van de eerste stedelijke kroon, en anderzijds bemoeilijken de doorgaans toegepaste openingsuren de toegang voor ouders met atypische werkuren.

Op basis van deze algemene diagnose van de toegankelijkheid van de kinderopvang in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen enkele algemene conclusies getrokken worden die tegelijk als basis kunnen dienen voor aanbevelingen.

Aanbevelingen

  1. Een globale beschouwing van het gewestelijk aanbod aan kinderopvangplaatsen is essentieel
    > gegevens over Franstalige, Nederlandstalige en tweetalige kinderopvangvoorzieningen zouden regelmatig moeten samengebracht worden i.f.v een monitoring.
  2. Globaal voldoet het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met 20.500 beschikbare plaatsen (een dekkingsgraad van 45,8%) aan de Barcelona-norm. Om kinderopvang een effectief recht te maken voor elk huishouden, zou de globale dekkingsgraad op 80% moeten gebracht worden
    > tussen de 7.000 en 10.000 plaatsen zouden moeten worden ontwikkeld.
  3. Er bestaat een sterke geografische ongelijkheid op het vlak van kinderopvangplaatsen binnen het Brussels Gewest. Zo zijn er grote spanningen in het westen en het noorden van het Gewest, waar het aanbod bijzonder ontoereikend is in verhouding tot de vraag
    > er moet voorrang worden gegeven aan het creëren van plaatsen in het westen van Brussel, in het bijzonder in de eerste kroon.
  4. Kinderopvanglocaties met inkomensafhankelijke tarieven zijn financieel het meest toegankelijk, maar de geografische ongelijkheden worden versterkt door de tarifering
    > de creatie van inkomensafhankelijke plaatsen moet prioritair worden gestimuleerd om de toegang voor de hele Brusselse bevolking te verbeteren, in het bijzonder voor gezinnen met een laag of gemiddeld inkomen, vooral in het westen en het noorden van het Gewest, waar de vraag het grootst is.
  5. De ongelijkheden worden nog versterkt door de opdeling van voorzieningen tussen gemeenten en gemeenschappen.
  6. Wat betreft de toegankelijkheid van de kinderopvang voor eenoudergezinnen en/of werkzoekende gezinnen, blijkt dat het aantal plaatsen met verlengde opvanguren in Brussel bedroevend laag is
    > er is dus nood aan meer opvangplaatsen die inspelen op ouders met atypische werktijden of alleenstaande ouders, vooral in het westen, noorden en centrum van het Gewest.

Deze studie werd door het Brussels Studies Institute (BSI) uitgevoerd in opdracht van de Dienst Scholen en Studentenleven van perspective.brussels. Het kreeg daarbij steun van een begeleidingscomité bestaande uit institutionele actoren uit de sector (ONE, COCOF, Opgroeien, VGC, Iriscare, Kinderopvang in Brussel).

Scroll naar boven